Met een meao-diploma op zak begon Rachida Belmoussa 25 jaar geleden bij de Rijksoverheid. Talentvol en gedreven als ze is klom ze snel op bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Nu is ze controller van het Programma Omgevingswet.
Hete hangijzers
‘De Omgevingswet is een omvangrijk programma. Maar liefst 26 wetten en regels over de leefomgeving worden vervangen door 1 nieuw wettelijk stelsel. Burgers en bedrijven kunnen straks terecht bij 1 digitaal loket voor bij voorbeeld hun bouwaanvragen en vergunningen. Daar zit natuurlijk een gigantisch ICT-apparaat achter. Doel is dat de Omgevingswet op 1 juli 2022 in werking treedt: later dan gepland. Er wordt nu hard gewerkt om het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) op het afgesproken basisniveau gereed te krijgen. En om alle betrokkenen tijdig aangesloten te krijgen. Voor een financieel specialist staan vertragingen gelijk aan extra middelen. De uitdaging is: hoe zorgen we ervoor dat er voldoende middelen zijn om het programma af te ronden?
Stukje maand over
Ken je de uitdrukking dat je aan het einde van je salaris nog een stukje maand over hebt? In die situatie zitten we nu. Er is extra geld nodig om het DSO gereed te krijgen en deelnemende partijen, zoals gemeenten, aangesloten te krijgen en waar nodig te ondersteunen. Als controller kijk je eerst binnen de eigen begroting naar de financieringsmogelijkheden. Als dat niet of niet volledig lukt, verken je de externe mogelijkheden. Als laatste mogelijkheid kom je uit bij het ministerie van Financiën. De Voorjaarsnota is het meest geschikte moment daarvoor. Dat moment hebben we niet kunnen benutten, omdat we nog volop in een inventarisatietraject zitten. Wel zijn besprekingen gaande over de benodigde middelen en de financiële dekking.
Aan de voorkant
Als controller probeer je aan de voorkant te staan van alle beleidsthema’s waar geld mee gemoeid is. Je houdt toezicht op de rechtmatigheid van de begrotingsuitgaven. De rol van spin-in-het-web vind ik ontzettend leuk: ik sta midden in de organisatie en mijn netwerk is groot. Zo werk ik samen met diverse collega’s binnen BZK, maar ook met collega’s van het ministerie van Financiën, Infrastructuur en Waterstaat en Economische Zaken en Klimaat. Intern houd ik lijntjes open met onder andere de inkoopafdeling, het Financieel Dienstencentrum en de Accountantsdienst Rijk.
Mensen
Natuurlijk ben ik goed met cijfers, maar ik ben niet een standaard ‘blauw’, consciëntieus type. Ik vind omgaan met mensen het allerleukst. Ik zeg niet snel: dit is mijn taak niet. Dus als iemand mij om hulp vraagt, dan sta ik paraat. Cijfers maken een groot deel uit van mijn werk. Maar als je mijn werk platslaat, dan draait het altijd om mensen en er samen uitkomen om uiteindelijk maatschappelijk van nut te zijn, direct of indirect. Straks kan iemand in Limburg op dezelfde manier een vergunning voor zijn dakkapel aanvragen als iemand in Groningen. Dát is ook de impact van mijn werk. In mijn werk zoek ik altijd naar het maatschappelijk belang. Bij een bedrijf dat keihard op de centen zit, zul je mij niet snel zien.
Voelsprieten
Veel controllers bij de Rijksoverheid zijn man én wit. Hoe hoger je komt, hoe zichtbaarder dit is. Daarin zou ik graag een verschil willen zien. Ik zou het leuk vinden om meer vrouwelijke financieel specialisten bij het Rijk te verwelkomen. Helemaal omdat ik er sterk in geloof dat vrouwen vanuit een meer gevoelsmatige aanpak verschil kunnen maken in dit vak. Ja, ik zit veel te puzzelen in Excel. Maar ik ben vooral veel in gesprek en in verbinding met stakeholders. Ik vind het mooi om niet alleen mijn kennis van zaken, maar ook mijn sociale voelsprieten te benutten in dit werk. Dus vrouwen, kom deze kant op, er is veel werk te verrichten en je bent van grote toegevoegde waarde!’